Het moet anders . . . maar hoe en door wie?

Ik heb de afgelopen tijd aardig wat organisaties gesproken die in de gaten hebben dat de wereld om hen heen verandert en dat zij dus zelf ook iets zullen moeten doen. Maar wat? Dat kunnen private of publieke organisaties zijn, brancheverenigingen uit de industrie, belang-behartigingsorganisaties of beroepsverenigingen. Bij velen is de awareness aanwezig dat maatschappij en economie een flinke verandering hebben ingezet, gebaseerd op nieuwe beschikbare techniek en hun grootste vraag is: wat wordt onze (nieuwe) plaats in die nieuwe maatschappij?

Net zoals vijftig jaar of honderd jaar geleden nieuwe bedrijven en organisaties ontstonden door de komst van nieuwe techniek, kon en móest de maatschappij anders worden ingericht. Dat gebeurde vaak op initiatief van de jeugd die fel protesteerde. Denk aan de provo’s in de jaren zestig en zeker ook de demonstraties voor algemeen kiesrecht in de jaren tien van de vorige eeuw. Maar op dit moment zien we de jeugd (nog?) niet echt in beweging komen, terwijl het hele maatschappelijke middenveld ‘voelt’ dat dingen anders kunnen en móeten.

Werken tot je tachtigste
Omdat we allemaal langer leven, zullen we ons pensioenstelsel moeten aanpassen. Je kunt niet slechts tot je vijfenzestigste werken en vervolgens nog dertig jaar pensioen krijgen. Voor pensioen moet je immers sparen. De verhouding sparen en pensioen ontvangen was altijd ongeveer 40 jaren sparen en vervolgens 10 jaar pensioen ontvangen. Maar misschien gaan we wel naar een samenleving van 50 tot 60 jaar werken en 15 jaar pensioen. Werken tot je vijfentachtigste, kan dat en wat betekent dat?

Ook Europa moet anders, maar hoe? De Europese Unie heeft ons veel voordeel en vooral langdurige vrede gebracht. Maar hoe moeten we verder? Als een echte federatie met één regering, één leger en één begroting en belastingsysteem? Maar dat lijkt op zelfs middellange termijn niet echt haalbaar. Hoewel we allemaal beseffen dat we het Europa van nu, in de digitale wereld, wezenlijk anders kunnen en móeten inrichten om gezamenlijk concurrerend in de wereld te blijven.

Estonia
In gemeenteland zullen ook processen en de organisatie zoals we die decennia geleden hebben ingericht, anders en effectiever kunnen en móeten worden ingericht. Hoe houden we de burger betrokken bij zijn bestuur? Niet door enorme schaalvergroting maar eerder door decentralisatie en digitalisering. In Nederland is immers nog maar 1,5 procent lid van een politieke partij.

Bestuur en burger dichter bij elkaar, hetgeen natuurlijk prima kan met de sociale media en een digitale nutsvoorziening die we als overheid kunnen inrichten. Vroeger was een belletje of bezoekje aan de wethouder of gemeenteraadslid voldoende, maar toegang tot politici wordt steeds lastiger en raakt verder geïnstitutionaliseerd.

Bij veel gemeenten zijn afgelopen decennia – vaak afzonderlijk van elkaar – verschillende informatiesystemen ontwikkeld terwijl processen bij elke gemeente ongeveer gelijk zijn. Deze enorme legacy zorgt ervoor dat verandering en standaardisering lastig en duur is, maar wel kan en zal móeten gebeuren. In een eerdere blog heb ik al verhaald over het mooie voorbeeld in Europa in de vorm van Estonia, één van de meest geavanceerde e-societies in de wereld. Een ongelofelijk succesverhaal dat is voortgekomen uit een flink vooruitdenkende overheid, een proactieve ICT-sector en een ‘tech-savvy’ bevolking. Voor tech-savvy bestaat geen goede Nederlandse vertaling, maar noem het digitale begaafdheid of wijsheid.

Energie
In mijn vorige blog over ‘toevalstroom’, de groene vorm van elektrische energie die ‘toevallig’ ontstaat als wind waait of zon schijnt, stelde ik dat op toevalstroom geen stabiele energie-infrastructuur kan worden gebouwd. Het is een mooie aanvulling maar zeker geen lange termijn oplossing. Daarvoor dient onze hele energiedistributie-infrastructuur opnieuw te worden ingericht. Niet een klus die je in een paar jaar realiseert, maar eerder twee tot drie decennia flinke, en zeker ook slimme investeringen vraagt.

Ook onze werkgelegenheid ontwikkelt zich eenzijdig. Eenvoudige arbeid, zowel mechanisch als cognitief, zal de komende jaren door machines, robots en kunstmatige intelligentie worden overgenomen. Blijft er nog steeds veel werk over, maar daar zijn andere skills voor nodig, nieuwe beroepen ontstaan en vooral veel technici om die nieuwe technieken te ontwerpen, te bouwen en te onderhouden. We zien in de zorg dat daar intussen technici worden gevraagd om de ondersteunende systemen te bedienen en te onderhouden. Elke organisatie zal digitale en technische deskundigheid in huis moeten hebben om hun processen in te richten en te ondersteunen.

Onderwijs
Om deze digitale vaardigheden te ontwikkelen, zal ook ons onderwijs moeten veranderen. Niet alleen om onze jongeren klaar te stomen voor de maatschappij, maar ook om een leven lang te kunnen blijven leren. Want als we tot ons tachtigste blijven werken, zullen we ons ook tot ons tachtigste moeten blijven ontwikkelen en dus blijven leren.

Digitale techniek biedt enorme mogelijkheden het onderwijs anders in te richten. We zien daar wereldwijd succesvolle toepassingen van. Maar als we naar ons huidige schoolsysteem kijken, komt alweer de vraag: maar hoe en met wie? De zien dat de met veel enthousiasme opgerichte ‘digitale’ iPad-scholen niet het succes leveren dat men aanvankelijk dacht. Het zal eerder een ‘én-én’ zijn van beproefde leermethoden en nieuwe, digitale leermethoden.

Nieuwe maatschappij
Op alle gebieden, van de zorg tot ons pensioen, van gemeente tot Rijk, van onderwijs tot industrie en van middenstand tot vervoer, vinden op dit moment ‘ongestuurde’ veranderingen plaats. Veranderingen die mogelijk zijn door nieuwe digitale mogelijkheden. Die ons model van werk en inkomen doen veranderen. Ons model van solidariteit en samenleven doen veranderen. Ons model van politiek en betrokkenheid bij de samenleving doen veranderen.

Dat vraagt een brede geëngageerdheid, die ik nog veel te weinig om mij heen zie. Dat vraagt een betrokken en wellicht meer activistische jeugd die met hun (verre) toekomst bezig is en die veranderingen zelf ‘zouden moeten willen sturen’. Dat vraagt een politiek bewustzijn dat zich met een langetermijnvisie richt op de verandering van verzorgingsstaat naar welvaartstaat. Waar we met elkaar in solidariteit zorgen dat onze welvaart op rechtmatige wijze wordt verdeeld. Ook voor degenen waar we straks wellicht geen direct werk meer voor hebben.

Nieuwe vormen van welvaartverdeling zoals een basisloon, waarover ik in een eerdere blog al sprak. Iedereen ziet en voelt dat het anders kan en zal móeten. Nu nog dat gevoel in een gemeenschappelijke visie en beleid omzetten. Neemt de jeugd dat voortouw of hebben ze het intussen zo goed, dat ze dat aan de gevestigde orde over laten?

About the Author: Hans Timmerman

Hans Timmerman (1953) is als CTO binnen Dell EMC Nederland verantwoordelijk voor de ontwikkeling en verdieping van zowel Dell EMC's lokale business en technology development als voor de bestaande strategische allianties en partnerships. Een groot deel van zijn carrière was Hans werkzaam in de Nederlandse vliegtuigindustrie. Daarna bekleedde hij bij verschillende IT-bedrijven management- en directiefuncties.